Maandag 1 februari 2010
Gisteren keek ik op youtube naar filmpjes over Pelléas en Mélisande. Altijd gaat het om fragmenten uit de opera’s die op het stuk gebaseerd zijn: meestal die van Debussy en Fauré. De opera’s worden overal gespeeld: op youtube bijvoorbeeld in Canada, Warschau, Rome en in De Munt. Ik herken de in het Frans gezongen teksten; ze komen letterlijk uit het toneelstuk. De regisseurs maken heel verschillende keuzes als het over decor en aankleding van de personages gaat. Dat maakt het stuk ensceneren ook prettig: er is geen tijd, geen plaats, en het verhaal is doodeenvoudig. Je kunt dus alle kanten op. Maeterlinck situeert het stuk in het koninkrijk Allemonde. Hij sprak Frans en Gents, dus stond de naam ongetwijfeld symbool voor ‘alle werelden’.
Bij het kijken naar de filmpjes leer ik ook iets bij. In twee scènes komt een bed voor. Wij spelen het stuk zonder meubels; het speelvlak is leeg. Tot nu toe maken de meiden tijdens een overgang snel een bed met grote kussens. Maar doordoor ligt de acteur in het bed laag, en is die misschien niet goed te zien voor het publiek. Dat weten we nog niet, omdat de tribune waarop het publiek zal zitten, er nog niet staat. In één versie van de opera gebruiken ze een strandstoel als bed. Dat is een slimme oplossing, die ook voor ons kan passen. Een strandstoel kan je opvouwen, en tegen de kant zetten, kan er mooi uitzien, en je ziet de acteur beter liggen. Woensdag repeteren we een scène met het bed. Ik denk dat er in mijn tuinhok nog een verroeste strandstoel staat. Eens proberen of dat werkt. Voor de voorstellingen kunnen we die niet gebruiken. Worden strandstoelen verkocht in het midden van de winter? En hoe zit dat met lammeren? Worden die in maart geboren?
Koen De Feyter
Tekening van Dirk Vekemans bij de tweede scène uit Pelléas en Mélisande