Equus
Alan Strang heeft met een hoefkrabber zes paarden de ogen uitgestoken. De 17-jarige jongen uit een Engels middenklassegezin wordt in een psychiatrische inrichting geplaatst. Volgens de verantwoordelijke magistrate, Hesther, kan alleen dokter Martin Dysart hem helpen. Alan Strang vertelt gaandeweg zijn verhaal, maar het is niet zozeer zijn proces als wel dat van dokter Dysart dat gemaakt wordt: de overigens uitstekende arts stelt vást dat het in zijn eigen leven juist ontbreekt aan datgene waar de jongen teveel van heeft, namelijk Passie, Emotie, Gloed, Drift. Aan het eind van het stuk gelooft de dokter in de mogelijkheid dat hij de jongen weer normaal kan laten functioneren in de maatschappij. Hij huivert echter bij het begrip ‘normaal’, omdat het de ‘normale’ maatschappij is die de jongen ‘afwijkend’ heeft gemaakt. En hoe afwijkend zijn gedrag ook is, de jongen vertegenwoordigt alles wat de dokter nooit durfde te zijn.
Epidauros koos voor het seizoen 2002–2003 dit Equus van Peter Shaffer, een klassieker in het theaterrepertoire. Een koppige klassieker. Regisseurs Bert Annemans en Luc Pay baseerden zich op de kracht van de oorspronkelijke tekst, die 30 jaar na de creatie nog niets van zijn kracht heeft verloren. Het decor was sober maar indrukwekkend: rond een vierkanten houten arena stonden vier tribunes opgesteld. De acteurs, die tijdelijk niet in de actie betrokken waren, zaten op één ervan; het publiek bevolkte de drie andere tribunes. Het publiek zag zichzelf als achtergrond van het verhaal, maar ook de groep theatermakers als spiegel van zichzelf. Het publiek was de zwijgende meerderheid. De toeschouwers vertolkten de rol van de normerende, controlerende, oordelende en veroordelende maatschappij.
De rol van psychiater Dysart werd briljant vertolkt door Luc Pay. Op uiterst geloofwaardige wijze portretteerde hij de dokter, die gaandeweg ontdekt hoe hij in zijn eigen leven is vastgelopen. Hoe meer hij zich in de psychologie van de jongen verdiept, hoe meer hij over zichzelf te weten komt. Zijn eigen leven bestaat slechts uit een noodzakelijke aaneenschakeling van compromissen, waarbij emotie gereduceerd is tot een theoretisch begrip. Luc overtuigde in deze moeilijke rol en greep in een beklemmende slotmonoloog het publiek bij de keel. Een schitterende prestatie.
Alex Buelens speelde de rol van de patiënt, Alan Strang, en greep daarmee dankbaar de kans die Epidauros hem bood om te debuteren met een mooie rol. De podiumvastheid van deze debutant en de verregaande inleving in de rol zorgden ervoor dat Alex zijn personage niet speelde, maar dat hij Alan Strang was. Bovendien toonde Alex zich een uiterst collegiale tegenspeler, met theater in het bloed.
Bert Annemans was een bijwijlen tragikomische vader van de jongen. Deze acteur van het eerste uur voegde nog maar eens een erg mooie rol aan zijn inmiddels indrukwekkend palmares toe. Zijn echtgenote werd zeer vakkundig geïnterpreteerd door nieuwkomer Karin De Bruyn. De magistrate Hesther werd met soliede klasse gespeeld door Yve Verstraete. Bij de sympathieke collega's van de Maandagavondcompagnie werd een uitstekende actrice geleend in de persoon van Marijke Van Gils; zij bracht een soms komische maar erg waarachtige verpleegster op de scène. Ilse Kooyman bewees dat gewaagde passages ook smaakvol gebracht kunnen worden. Volgens kenners behoorden de scènes waarin de mooie Jill Alan verleidt, tot het spannendste dat ooit door Epidauros werd gebracht. Tom Peeters creëerde als Dalton, de manegehouder, een uiterst gesmaakt en vermakelijk type. Eric Cuyt draafde in de rol van Jonge Ruiter als een raspaard over de scène, met de jonge Alan op zijn rug. In zijn verschijning als het paard Nugget/de god Equus was hij gruwelijk echt en echt gruwelijk. De paarden Floortje van Ewijk, Anthony Meers, Geert Gadisseur en Sven Braspenning creëerden een erg vreemde sfeer in de voorstelling, en maakten de bizarre daad van de jonge Alan mee verklaarbaar. Sven ontpopte zich bovendien achter de schermen als een uitstekende regie-assistent en coach voor de paarden.
De prachtige, subtiele paardenmaskers werden ontworpen en uitgevoerd door de Tekenacademie. Wim Daneels coördineerde de hele vormgeving en ontwierp met een gemotiveerde ploeg een modern theaterpodium. Ook de sobere maar efficiënte lichtregie was van zijn hand. Geert De Wilde werkte voor het eerst mee met Epidauros en componeerde een hallucinante soundtrack. Armand Vijgen (productie), Fons Raeymaekers (grime en affiche), Luc De Clercq (decoruitvoering), An en Sofie De Graeve (aankleding en grime), Laetitia Vandueren en Charlotte Snoeckx (licht), Kris Van Nieuwenhove en Lars De Vos (programma), Monique Vijgen en Jefke De Clercq (driesterrenmaaltijden of hapjes en drankjes) vormden een ijzersterke ploeg achter de schermen. Meer dan ooit was dit een productie waarin de creatieve, organisatorische en structurele krachten in het college werden gebundeld.
Alle voorstellingen waren vooraf uitverkocht, en het publiek uitte zijn waardering meermaals met een vele minuten durende staande ovatie. Toch brachten de voorstellingen heel wat discussies op gang. Over afwijkend en normaal gedrag. Over opvoeding en onderwijs. Over theater en theater in het college. Over één zaak was men het eens: Epidauros had een glansprestatie geleverd. Een professioneel acteur en regisseur die de voorstelling bijwoonde, merkte gevat op dat Epidauros met beperkte middelen erg veel bereikt had. Hij vroeg zich af waartoe het gezelschap in staat zou zijn indien de middelen onbeperkt en de omstandigheden ideaal zouden zijn. En een andere toeschouwer, die ooit een opvoering van Equus had bijgewoond op Broadway (New York), vond de Epidaurosenscenering uiteindelijk heel wat sterker!
Epidauros heeft nu in zijn 25-jarig bestaan nagenoeg elke ruimte in het college bespeeld en lijkt in de Vriesdonkzaal zijn bestemming gevonden te hebben. De voorstellingen van Equus waren dan ook een pleidooi voor de uitbouw van de theaterfaciliteiten in deze zaal. Ondanks de schijnbaar heterogene samenstelling van leerlingen, oud-leerlingen en leraars, is Epidauros er als theatergezelschap de voorbije jaren in geslaagd een eigen gezicht te ontwikkelen. Naast het vormen van een ruime kern acteurs wordt er gewerkt aan een eigen scenografie en een eigen theatertaal. Doorheen de onderling zeer verschillende producties van de laatste jaren (De moeder van Icarus van Sam Shepard in 1999, De Knecht van twee Meesters van Carlo Goldoni in 2000 en Equus van Peter Shaffer in 2002) loopt als rode draad de zoektocht naar de plaats van de mens in de maatschappij. Het decor is telkens een homogeen concept dat zowel de hele wereld als een wel gekozen geïsoleerde plek in die wereld verbeeldt. De protagonisten dwalen als blindgangers door de ruimte. Zowel de verhoudingen tussen de personages onderling als de verhouding met het ‘hogere’ en de plaats in het universum, worden verwoord. Het publiek wordt hierbij steeds rechtstreeks aangesproken — vaak letterlijk en individueel — zodat de herkenbaarheid maximaal is. Epidauros is klaar voor de toekomst.
Met heel veel dank aan: Luc Van Beek (6LWI82 — Travhydrostellingen), Georgette Peeters (kledij), Marina Van Mechelen en Jan Verstraeten (Tekenacademie), Kris De Feyter (technische infrastructuur), Rudi Vleminckx en zijn team (möta), Peter De Clerck (video) en de gastvrouwen en -heren o.l.v. Jan Francken.
Fons Van den Maegdenbergh (6EC78)
(uit: Schakel, jrg. 54, 2002, pp. 136–143)